Laarne is een mooie landelijke gemeente. Om het leefbaar en betaalbaar te houden kan een lokaal bestuur extra inspanningen doen om het woningbestand te optimaliseren. We zijn van rechtswege verplicht om een verwaarlozingsregister bij te houden van woningen en gebouwen. De gemeenteraad besliste in zitting van 19 december 2019 om voor de periode 2020-2025 ook een heffing te koppelen aan woningen en gebouwen die gedurende 12 opeenvolgende maanden op het verwaarlozingsregister zijn genoteerd. Woningen of gebouwen met loszittend voegwerk, een afhangende dakgoot of kapotte ramen hebben immers een negatieve invloed op een buurt of een wijk. Deze gebreken kunnen bovendien leiden tot het verder verval van het pand. Daarom treedt het bestuur op tegen eigenaars die hun pand verwaarlozen.
Voorwaarden
Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan de buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten. Hier vind u een voorbeeld van een beschrijvend verslag voor verwaarlozing.
Noot er is een uitsluiting van bedrijfsruimten zoals vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
Procedure
- Op regelmatige basis wordt het grondgebied van Laarne gescreend op verwaarloosde woningen en gebouwen. Af en toe krijgen we ook meldingen van alerte inwoners binnen, ook deze worden mee opgenomen tijdens onze screenings.
- Een controleur van het lokaal bestuur stelt verwaarlozing vast vanop het openbaar domein. De controleur kijkt aan de hand van he beschrijvend verslag 4 categorieën na : water- en winddichtheid, stabiliteit, onderdelen zijn losgekomen of dreigen los te komen en de 3 voorgaande gebreken werden met voorlopige of ontoereikende maatregelen verholpen De controleur neemt 2 foto’s van het pand.
- De eigenaars van de verwaarloosde woning / gebouw worden aangeschreven – administratieve akte, foto’s en beschrijvend verslag. Er wordt gevraagd om binnen de 30 dagen ter reageren. Mogelijks is het pand reeds verkocht, werd er recent een omgevingsvergunning afgeleverd,…
- Panden waarvoor geen reactie komt worden na die 30 dagen automatisch opgenomen op het verwaarlozingsregister met als aanvangsdatum de datum van de administratieve akte (datum van vaststelling).
Panden waarvoor wel een reactie kwam binnen de 30 dagen worden uitgezuiverd en verder behandeld. Indien blijkt dat het pand ondertussen gewijzigd is van eigenaar wordt ook de nieuwe eigenaar aangeschreven rond de verwaarlozing. - Pas na 12 maand onderbroken opname op het verwaarlozingsregister volgt een heffing. Het reglement voorziet ook mogelijkheden tot vrijstelling en schrapping. De heffing blijft verschuldigd telkens na een nieuwe termijn van 12 maanden zolang het pand op de inventaris staat.
- Gedurende de opname van een pand van op het verwaarlozingsregister kunnen zich allerlei zaken voordoen – verkoop / schenking / omgevingsvergunning / sloop / aangifte 2de verblijf,… Het reglement voorziet daarom ook in aanvragen tot vrijstelling, aanvragen tot schrapping, melden van een nieuwe eigenaar.
Beroep aantekenen tegen de opname in het verwaarlozingsregister dient door de eigenaar te worden gedaan met het daartoe betreffende aanvraagformulier.
Vrijstelling van heffing op verwaarlozing dient door de eigenaar te worden aangevraagd met het daartoe betreffende aanvraagformulier
Schrapping van het desbetreffende pand uit het verwaarlozingsregister moet worden aangevraagd door de eigenaar met het daartoe betreffende aanvraagformulier
Melding nieuw zakelijk gerechtigde gebeurt door de voormalige eigenaar van het pand opgenomen in het verwaarlozingsregister met het daartoe betreffende aanvraagformulier.
Bedrag
Afhankelijk van hoe lang de woning of het gebouw al geregistreerd staat op het verwaarlozingsregister betaal je als eigenaar een ander bedrag. De basisheffing bedraagt €1500.
Hieronder vind je de correcte bedragen terug voor de periode 2020 - 2025
2020 : € 1500
2021 : € 1530
2022 : € 1561
2023 : € 1592
2024 : € 1624
2025 : € 1656
Opgelet : De belasting wordt vermeerderd per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden die de woning of het gebouw in het register staat. We vertrekken hierbij van het basisbedrag en tellen er steeds het bedrag van het desbetreffende aanslagjaar bij.
Bv registratie na 36 maanden resulteert in een heffing van : €1500 + €1530 + €1561
Regelgeving
- Gemeenteraadbesluit van 19 december 2019 houdende belastingreglement voor de bestrijding van verwaarloosde woningen en gebouwen 2020-2025
- Gemeentelijk reglement voor de bestrijding van verwaarloosde woningen en gebouwen
- Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
Met de heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen wil de Vlaamse overheid de verloedering van de leefomgeving tegengaan. Dat is ofwel een Vlaamse heffing ofwel een gemeentelijke heffing. De belasting is gericht op ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen of gebouwen. Die gebouwen komen terecht in een inventaris (VIVOO) die opgemaakt en beheerd wordt door Wonen in Vlaanderen.
Naast de heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen kunnen Vlaamse gemeenten ook belastingen heffen en innen om leegstand en verwaarlozing tegen te gaan. De lijst met leegstaande gebouwen (zonder persoonsgegevens) kunt u opvragen bij de gemeente waar het pand gelegen is.
Voorwaarden
De Vlaamse heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen is verschuldigd als het gebouw of de woning gedurende 12 opeenvolgende maanden is opgenomen in de inventaris van ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen (VIVOO). Ligt de woning in een gemeente met een eigen heffingsreglement op ongeschikte en onbewoonbare woningen, dan telt niet de Vlaamse maar de gemeentelijke heffing.
Zolang het gebouw en/of de woning niet is geschrapt uit de inventaris (beheerd door agentschap Wonen in Vlaanderen) blijft de Vlaamse heffing, vanaf de datum van de eerste verjaardag, jaarlijks verschuldigd.
De belastingplichtige is elke persoon die op het ogenblik van het verstrijken van de eerste periode van 12 maanden na opname van het pand in de inventaris (of een verjaringsdatum ervan) houder is van één van volgende zakelijke rechten:
- de volle eigendom
- het recht van opstal of van erfpacht
- het vruchtgebruik.
In bepaalde gevallen kunt u van de Vlaamse heffing worden vrijgesteld zoals:
- wanneer er geen bouwvergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid
- wanneer het pand getroffen werd door een ramp.
In bepaalde gevallen kan de Vlaamse heffing worden opgeschort:
- bij het uitvoeren van renovatiewerken
- als u een pand aankoopt dat binnen de 2 jaar geschrapt is uit de inventaris of vrijgesteld of geschorst is van heffing.
Gebouwen op de inventaris van verwaarloosde woningen of gebouwen worden sinds 1 januari 2017 niet meer door het Vlaamse gewest maar door de gemeente belast.
Procedure
In het laatste kwartaal dat voorafgaat aan elke verjaardag van inventarisatie stuurt de inventarisbeheerder een brief aan de betrokkenen met daarin:
- of het pand nog in de inventaris staat
- de gevolgen van de verjaardag van de inventarisatie
- de mogelijkheid tot schrapping.
Wanneer een heffing verschuldigd is, zal een aanslagbiljet worden verstuurd.
Bij verkoop van het belaste pand, moet de notaris of een van de partijen, een door beide partijen ondertekend formulier indienen. Dat formulier moet uiterlijk 30 dagen na de overdracht van het zakelijk recht aan de inventarisbeheerder en de Vlaamse Belastingdienst bezorgd worden.
Kostprijs
BerekeningHet basisbedrag van de Vlaamse heffing is een forfaitair bedrag dat jaarlijks wordt aangepast aan de spilindex van de consumentenprijzen. Het basisbedrag voor aanslagjaar 2024 bedraagt 1.250 euro.
De heffing is verschuldigd bij elke verjaardag van de inventarisatie en bedraagt:
- na 1 jaar: basisbedrag X 2 = 2.500 euro
- na 2 jaar: basisbedrag X 3 = 3.750 euro
- na 3 jaar: basisbedrag X 4 = 5.000 euro
- na 4 jaar en volgende: basisbedrag X 5 = minstens 6.250 euro.
Uitzonderingen
De gewestelijke heffing voor woningen die ongeschikt of onbewoonbaar zijn verklaard wordt stopgezet in de gemeenten die zelf een heffing hebben ingevoerd, op voorwaarde dat die heffing minstens één van de decretaal vastgestelde minimumbedragen respecteert:
- 500 euro voor een kamer
- 990 euro voor elke andere woning.
Op Geopunt vindt u de steden en gemeenten in Vlaanderen met een eigen heffing op ongeschikt- en onbewoonbaarheid.