Pachthoeve Goed ten Cattenaye ligt in een gebied waar reeds in de Gallo-Romeinse periode agrarische activiteit was. Van de Vroege Middeleeuwen tot en met de Franse periode bevond de site zich in Ertbuur, een Wetterse enclave.
De hoeve zelf wordt in schriftelijke bronnen voor het eerst vermeld in de tweede helft van de veertiende eeuw. Zij was toen in handen van vooraanstaande en kapitaalkrachtige families uit de Gentse ambtsadel.
Tot diep in de achttiende eeuw behoorde Cattenaye toe aan de familie Ba(e)lde. Daarna was de hoeve eigendom van de familie van Pottelsberghe. In de twintigste eeuw kwam ze in het bezit van de familie Vander Eecken. Pachters stonden in voor de landbouwactiviteiten.
De hoeve had oorspronkelijk de typische tweedelige structuur met een opper- en neerhof. Op het opperhof bevond
zich het buitenverblijf van de heer. De aanwezigheid van een duiventoren en een toegangspoort gaven de site het nodige prestige. De huidige omwalling dateert waarschijnlijk uit de vijftiende eeuw. Het huis op het opperhof verdween definitief in de achttiende eeuw. De gracht tussen het opper- en het neerhof was al eerder gedempt.
Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw veranderde er heel wat: een stenen woonhuis en de huidige overzolderde toegangspoort werden gebouwd. In het laatste kwart van de negentiende eeuw kreeg het woonhuis de L-vorm door de aanpalende stallen en een schuur. De laatste jaren werden heel wat nieuwe bedrijfsgebouwen opgetrokken om tegemoet te komen aan de verschillende hedendaagse functies van de hoeve waar onder meer sinds 1997 paardenmelkerij Kattenheye is gevestigd.
De toegangspoort en de walgracht werden in 1995 beschermd als monument. Sinds 2004 geldt deze bescherming voor de hele hoevesite en de dreven.