Brouwer Jan Joseph De Smet kreeg in 1837 de toestemming om een brouwerij, een droogeest en een graanmolen te bouwen. De stoommachine die deze molen aandreef, was de eerste op het grondgebied van de gemeente Kalken.
De opeenvolgende eigenaars verbouwden de mouterij naar hun wensen en noden. In 1868 kwam de mouterij in handen van de brouwersfamilie Dauwe-De Weirt. In 1899 werd het brouwersgeslacht Cremers de eigenaar.
Met de Tweede Wereldoorlog stopten de brouwersactiviteiten. Daarna werd het gebouw gebruikt voor het opslaan, drogen en verhandelen van granen en zaden door de familie Piens die het in 1954 had verworven.
De mouterij is beschermd als monument in 1993. Een deel van de installatie bleef bewaard